Wet grensoverschrijdende betaaldiensten
Artikel 6
1
Een betalingsverkeerinstelling dient een uit een grensoverschrijdende overmaking ontvangen bedrag aan de begunstigde ter beschikking te stellen binnen de met de begunstigde overeengekomen termijn of, wanneer geen termijn is overeengekomen, voor het einde van de werkdag volgend op de dag waarop de rekening van de betalingsverkeerinstelling van de begunstigde met het bedrag is gecrediteerd.
2
Indien de in lid 1 bedoelde termijn niet wordt nagekomen, heeft de begunstigde recht op een vergoeding van zijn betalingsverkeerinstelling.
3
De vergoeding bedoeld in het tweede lid bedraagt de wettelijke rente op het bedrag van de grensoverschrijdende overmaking over de periode tussen het einde van de in lid 1 bedoelde termijn en de datum waarop de rekening van de begunstigde met het bedrag is gecrediteerd.
4
Vergoeding uit hoofde van de voorgaande leden is niet verschuldigd, indien de betalingsverkeerinstelling van de begunstigde aantoont dat de vertraging aan de begunstigde te wijten is.
5
De uit de voorgaande leden voortvloeiende rechten en bevoegdheden komen aan de begunstigde toe, onverminderd al zijn andere rechten en bevoegdheden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.